Sinterklaasgedicht

Beste Noah,

Ik kreeg een briefje met jouw naam,
En je enorme Sinterklaaswensen.
De Sint zat bij zijn slaapkamerraam,
Maar hij kon maar niets bedenken.
Toen zag hij opeens iets anders op je briefje staan,
Je houdt van voetbal en van honkbal.
Daar had de Sint nog niets mee gedaan.
Nu kwam er iets bij hem op,
En hij stuurde zijn Pieten naar de shop,
Ze kwamen eerst terug met een taaitaai pop.
De Sint zei: "Dat vindt die jongen niet leuk!"
Daar ergens ligt nog een groot cadeau,
Daarvan ligt hij meer in een deuk.
Het is een soort spel voor met zijn twee,
Het gebruikt geen elektriciteit,
Of een dikke huishoudportemonnee.
Met een balletje speel je een wedstrijd,
Het komt je vast bekend voor.
Je stopt ook nog wat in je mond,
En ga je in het spel er onderdoor,
Heb je zo maar geen leuke avond,
En ik hoop dat je het leuk zult vinden,
Als het van dat rotweer is buiten.
Je kunt het spelen met je vrienden,
De bal kan niet door ramen en ruiten.
De pakjespiet heeft het mooi ingepakt,
En met plakband dichtgeplakt.
Ergens zit een cadeautje verstopt,
Het zit echt heel goed weggestopt.
Deze laatste regel is voor de grap,
Trippel trappel trippel trap.

Groeten van Sint en Piet.

Dit gedicht is ingezonden door Nynke

Printbare versie
Vertel vrienden en vriendinnen over dit Sinterklaasgedicht:

Volgende gedicht: Hallo Reda,
Vorige gedicht: Lieve Ellen