Met zijn paardje in gestrekte draf,
Zijn rode mijter en gouden staf,
Komt hij langzaam van de stoomboot af.
In zijn hand ligt een heel dik boek,
Maar vele kindjes zijn nog zoek,
En rapen hier en daar nog wat snoep.
Met zijn twee witte handschoenen aan,
Kijkt de Sint heel lief en zo voldaan,
Naar ons allen die nu rond hem staan.
Naast de Sint staat onze zwarte Piet,
Met twee wortels en een rode biet,
Maar zijn grote zak, die zien wij niet.
Het zal nooit meer prettig zijn als toen,
Met onze laarsjes of onze schoen,
Het is nu Sinterklaasje voor de poen!
Waardering:
10 met 25 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Jean-Paul
Printbare versieVertel vrienden en vriendinnen over dit Sinterklaasgedicht:
Volgende gedicht: Wensballonnen
Vorige gedicht: Trippe, trappe, trippe, trap